Wat zijn de positieve effecten van optimisme?

Optimisme is niet alleen een goed middel tegen depressie, maar heeft ook positieve effecten op hart- en vaatziekten. In 2004 deed een Nederlandse onderzoeksgroep verslag van een tien jaar durend onderzoek onder 999 ouderen. De kans om aan hart- en vaatziekte te overlijden bleek voor optimisten bijna tachtig procent lager dan bij de minder optimistische mensen in de groep. Het resultaat gold ook als de onderzoekers andere oorzaken van hartaandoeningen verdisconteerden, zoals geslacht, ouderdom, overige chronische aandoeningen, roken, drankgebruik en eerdere hartkwalen. Bij een onderzoek onder 96 mannen die net hun eerste hartaanval hadden gehad, bleken vijftien van de zestien meest pessimistische mannen in de tien jaar daarop te zijn gestorven. Slechts vijf van de zestien meest optimistische mannen kwam in dezelfde periode te overlijden. Een hoge mate van optimisme is ook wel in verband gebracht met beter herstel na een harttransplantatie of een bypassoperatie, zou bescherming bieden tegen beroertes en een verminderde kans geven op beginnende fragiliteit bij ouderen. Er zijn allerlei theorieën geopperd ter verklaring van deze uitkomsten. En, uiteraard, een goede gezondheid heeft minstens zoveel te maken met zaken als dieet, lichamelijke beweging en toegang tot goede medische zorg als met optimisme. Maar iedereen kan zich wel voorstellen waarom pessimisme tot een slechte gezondheid zou leiden. Hoewel een goede gezondheid ten dele een kwestie van geluk -en goede genen- is, is ze voor een nog groter deel waarschijnlijk het resultaat van hard werken: zorgen dat je genoeg lichaamsbeweging krijgt, matig eet, je leven zo inricht dat je genoeg slaap krijgt en tijd vrij maakt voor vrienden. Dispositionele optimisten werken harder dan dispositionele pessimisten, en dat geldt waarschijnlijk ook op het gebied van hun gezondheid. Na de constatering van een ziekte kan een pessimist de moed opgeven en weigeren medische hulp te zoeken, of weigeren zich aan een bepaalde medicatie of een behandelplan te houden of het voorgeschreven revalidatieprogramma af te maken. In het onderzoek over bypassoperaties waaruit bleek dat optimisten na de operatie beter herstelden dan pessimisten, ontdekten de onderzoekers dat de optimisten inderdaad vaker dan pessimisten de medicijnen namen en het revalidatieprogramma dat door hun arts was aanbevolen afmaakten. De cijfers over het verband tussen optimisme en hart- en vaatziekten geven een consistent beeld. Het lijkt erop dat hoe optimistischer iemand is, hoe beter zijn of haar cellulaire immuniteit. Het interessante is dat pessimisme geen duidelijk effect had; mogelijk veroorzaakte pessimisme een lichte afname van de cellulaire immuniteit, maar die was niet zo groot als de toename dankzij een optimistische houding.